Kalimero is still alive

Oh de ópluchting… Je kunt het je niet voorstellen! Als je mij al langer volgt, dan weet je waarschijnlijk dat ik een haat/liefde verhouding heb met mijn auto. Een Ford Ka, die ik met regelmaat “het kreng” noem maar soms ook liefkozend Kalimero. 

We hebben al heel wat avonturen samen beleefd sinds we ons in 2006 aan elkaar verbonden. Vier jaar lang tufte ik dag in, dag uit naar Parksjtad. Het eerste jaar naar Hoensbroek en af en toe naar Brunssum en daarna drie jaar lang van Mestreech naar Heerlen en (vooral) weer terug. Stiekem was ik ook heel graag op “kantoor Cadier”, want lekker dichtbij. Ik hield (en houd nog steeds) niet van autorijden maar over het algemeen ging ik wel overal naartoe waar ik moest zijn. Behalve als het glad was, er sneeuw lag of voorspeld werd. Dan regelde ik dat ik met een collega (uit Maastricht) mee kon rijden. In een periode als deze was dat meer regel dan uitzondering en uiteindelijk begon het heen en weer rijden me steeds meer tegen te staan. Bovendien kun je het meisje wel uit Mestreech halen, maar Mestreech niet uit het meisje. 

Dus in januari 2010 liet ik Heerlen (en Cadier & Keer) achter me en begon bij de Universiteit Maastricht waar ik “lekker met de fiets” naar mijn werk kon. Bijna vijftien jaar later hebben bus en benenwagen inmiddels de voorkeur boven die fiets en zou je kunnen zeggen dat geen enkel vervoermiddel dat ik zelf moet besturen een goede match is. Maar dat is een ander verhaal.

Kalimero maakt tegenwoordig dus nog maar weinig kilometers. Mede omdat de toerenteller ooit vervangen is (ja, dat kan), zorgt dat elke keer voor een bijzondere blik als ik hem weer eens aflever bij de garage. Het boeit me niet hoe hij eruit ziet – wassen doe ik (lees: Erwin) gemiddeld een keer per jaar – als het maar veilig is om erin rond te rijden. Ondertussen ben ik ook de tel kwijt de hoeveelste accu erin zit en vind ik het elke keer spannend of hij wel of niet start, zeker in de winter.

Eerder deze week dacht ik dat het een goed idee was om weer eens een rondje te rijden en meteen te tanken. Dat doen we hier vlak over de grens, gezien de bizarre prijsverschillen. Toen ik echter de straat uitreed, voelde het alsof ik in de vierde versnelling reed in plaats van de tweede, zo erg haperde hij. Maar dat bleek niet het geval. Met angst en beven reed ik de – iets drukkere – doorgaande weg op, maar hij bleef pruttelen dus ik trapte vol het gas in en sloeg de eerste de beste zijstraat weer in. Inmiddels rook ik ook licht iets verbrands. Met een hartslag van 120 hobbelde ik langzaam terug naar huis, terwijl mijn geen-verstand-van-of-interesse-in-auto’s-brein ondertussen overuren draaide wat dit kon zijn:

  • ik was net drie weken geleden bij de garage geweest voor een complete onderhoudsbeurt en APK;
  • mijn accu was afgelopen zomer (weer) vernieuwd;
  • ik reed niet met de handrem erop…

In de tussenliggende dagen speelden zich allerlei doemscenario’s af in mijn hoofd:

  • ik kreeg ‘m uberhaupt niet meer gestart;
  • wéér een nieuwe accu (i.p.v. nieuwe schoenen);
  • we kwamen stil te staan “langs de grote weg”;
  • wie moet je dan bellen, de politie of de ANWB;
  • hoe moet je benzine gaan halen als de tank echt leeg is;
  • hoe vul je vervolgens je auto met benzine uit een jerrycan…

Echt… Je kunt het zo gek niet bedenken of mijn paniekhoofd ziet het al helemaal voor zich. En dan zou je wellicht denken dat je dit zo snel mogelijk wilt oplossen, maar mijn brein kan er vervolgens een heel weekend tegenaan hikken en uitstelsmoesjes bedenken. Uiteindelijk kroop ik met lood in mijn schoenen toch maar weer achter het stuur. Het liefst had ik Erwin laten rijden hoor. 

Toen “het kreng” zonder toestand startte, was ik al enigszins opgelucht. En toen ik daarna “de grote weg” op draaide en hij gewoon deed wat ie moest doen, zonder haperen en zonder brandlucht voelde het zoals je kiespijn eenmaal bij de tandarts spontaan verdwenen is. Voor de zekerheid reden we een extra groot rondje naar het tankstation. Waar Erwin weer verbaasd kijkt als ik al na vijf minuten klaar ben.

Ja hallo, € 35 is duur genoeg. Met twintig liter issie bijna vol (oké, drie kwart) en kan ik weer maanden vooruit. Tevreden rijd ik terug naar huis. Niet de snelste route, maar de weg met de minste rotondes. Want ik haat rotondes, zowel op de fiets (ziet ‘ie me wel of ziet ‘ie me niet) als in de auto (een knipperlicht kost geen extra benzine).

Dat hebben we weer gehad. Kalimero is still alive. En ik ook. Tot de volgende zenuwinzinking.

Meer Steefproof