16 oktober 2017
Mijn boys (van Take That) zingen het in “These Days”. Een van mijn happy songs en een toepasselijke zin die ik op verschillende manieren uit kan leggen. Terug naar waar het schrijven (weer) begon, terug naar het ontstaan van de Twisted Sisters of terug naar het begin van de liefde voor Take That.
Ik begin bij het laatste. Je bent ergens fan van, of je bent het niet. En als je het niet bent, niet voelt, begrijp je iemand die echt fan is, niet. Ik kom maar weinig mensen tegen die iets soortgelijks beleven, en al helemaal op deze leeftijd. Fan zijn is iets dat geassocieerd wordt met jonge meisjes. Gillende meisjes vooral. Er wordt op neer gekeken (is mijn ervaring). “Zoek een echte hobby” kreeg ik vroeger vaak te horen. Of “ach, over een paar jaar kijk je daar niet meer naar om”. Ik wil niet veel zeggen, maar mijn klappers met Take That knipsels en later mijn foto’s van en met Volumia! zijn nog steeds niet bij het oud papier beland. Ook mijn Spa-flesje, gevangen tijdens een concert en later gesigneerd door Xander de Buisonje staat nog steeds te pronken in de boekenkast, tussen de cd’s en dvd’s. Want ook in het digitale tijdperk, wil ik het liefst nog alles in hardcopy hebben. Het heeft iets; net zoals ik geen boeken lees vanaf een scherm.
Het begon dus met Take That, toen ik een jaar of 10, 12 was. Van mijn zakgeld kocht ik alle tijdschriften waarin maar iets te vinden was. Mijn muren hingen vol met posters. Maar ik mocht niks op het behang plakken, dus pa had latjes op de muur gespijkerd waar ik ze in kon prikken, maar ik plakte poster aan poster aan poster. Nam alles dat op tv kwam op videoband (ja ja!) op en hield daar minutenregistratie van bij (toen had ik al moeten weten dat ik geen bedrijfseconomie moest studeren maar een secretaresse-opleiding moest doen), zodat ik het later gemakkelijk kon terug vinden. Ook dacht ik elke vakantie in Engeland, waarbij een trip naar Manchester altijd op het lijstje stond, dat ik Mark Owen en Robbie Williams wel even in de rij bij Marks & Spencer tegen zou komen. Altijd tevergeefs. Live heb ik ze in de beginjaren nooit gezien. Ik mocht er niet alleen naar toe en had niemand die met me mee wilde. Take That was voor watjes.
Toen ik in de brugklas zat, gingen ze uit elkaar. Ik deed aan elke wedstrijd mee om maar kaartjes te winnen voor het afscheid bij Ivo Niehe. Boos was ik toen ik lotnummer 17 had, en nummer 18 werd terug gebeld en uitgenodigd om naar de studio te komen. Destijds was ik natuurlijk nog niet zo inventief om erachter te komen dat die studio in Almere stond en mijn oom en tante in Lelystad woonden en ik gemakkelijk daar had kunnen overnachten, als ik dat zou willen (lees: mogen). In stilte snikte ik op mijn kamertje.
Mijn eerste echte concertervaring was bij Volumia! Geloof dat ik in de 2e of 3e klas van het gymnasium zat en dat je bij de Fancy backstage passes kon winnen voor het concert in de Platte Zaal in Maastricht. Aangezien ik wel een dingetje heb met dit soort acties deed ik dus ook hieraan mee and guess what er een paar weken later op de mat viel. TE cool; mijn eerste concert en meteen een meet & greet erbij. Ik kende maar 1 of 2 liedjes en durfde uiteraard niks. Zat heel braaf bij Xander op schoot. Als ik die foto terug zie… de onschuld spat ervan af haha. Dat veranderde in de jaren daarna wel. Ze kregen inmiddels landelijke bekendheid en zodra ze in de buurt van Maastricht optraden, keek ik mijn oom lief aan. Die bracht me, ging tijdens het concert in een kroeg in de buurt zitten, en haalde me na afloop weer op. Vaak moest hij lang wachten, want ik ging gewoon elke keer bij het hekje staan waar de beveiliger stond en hoppa, zo stond ik te meeten & greeten zonder dat ik er iets voor hoefde te doen. Misschien brutaal, maar ik ben nooit opdringerig geweest. De dames en heren van Volumia! waren altijd heel toegankelijk. Op een gegeven moment gingen ze me ook herkennen en vroegen ze “waar is je oom?” want ze kenden het verhaal.
Het mooiste moment uit deze tijd, vind ik het concert dat ze een keer gaven vlak voor kerst. Ik weet niet meer precies welk jaar, maar Xander was toen in ieder geval met Wendy van Dijk. Die zat achter me. Voor dat concert (in het Theater in Maastricht) waren de kaarten grotendeels opgekocht door een bedrijf. Alleen het balkon ging in de vrije verkoop, maar ik had op de een of andere manier toch een kaartje voor een plaats op de 1e rij. Maar de zaal swingde niet. En ik zat te wiebelen op mijn stoel. Want ik durfde niet te gaan staan. HP, de gitarist had dat in de gaten, en trok me op het podium. Ik dacht nog WTF?! “Maak maar wat mooie foto’s en hou je niet in ;-)” zei hij. Ik durfde echter geen stap te verzetten, als de dood dat ik over die kabels zou struikelen. Daarna was het pauze en zei hij “Tot straks!”. En de coolness zelf, liep ik na afloop van dat concert met Wendy mee backstage en dronk champagne met ze. Het was hun laatste concert voor hun kerstvakantie. Voor mij een ervaring om nooit te vergeten.
Wat ik ook nooit meer vergeet, is het moment dat ik Take That 2.0 (vlak na hun comeback zeg maar) voor het eerst live zag. En raad eens waar; bij Ivo Niehe. Ik had E. erheen gelokt (we waren toen al een paar jaar samen); kaartjes gekocht voor een voorstelling in Carre, Amsterdam: een avond Ivo Niehe met Lionel Richie, Lucie Silvas en oh ja Take That komt ook!! Whaaaaaa!!!! Dat gevoel, de zenuwen, het week worden van je benen, je strot die je opentrekt zodra ze het podium bestijgen…. De hele zaal (op een grijze duif na die waarschijnlijk niet wist waarvoor ze een kaartje kocht) gaat er helemaal in op, die sfeer…. Het is onbeschrijflijk. Ik kan nog nagenieten als ik de foto’s zie of er nu aan terug denk….. Een geweldige ervaring. We moesten geloof ik € 40 parkeergeld betalen onder het Museumplein maar het boeide me allemaal niet. IK HAD MIJN JEUGDHELDEN EINDELIJK GEZIEN.
Toen Robbie er later weer even bij kwam, en ze de Amsterdam ArenA zouden aan doen tijdens de Progress tournee, moest en zou ik daar natuurlijk ook heen. Hoogzwanger of niet. Om geen vroegtijdige bevalling op te wekken, heb ik toen niet staan springen tijdens Let me Entertain You en hormonaal tranen met tuiten gehuild tijdens Angels. Maar ook die ervaring was geweldig. Oude liedjes met oude dansjes (die ik alleen van de videobanden kende), nieuwe liedjes en een solo set van Robbie… fantastisch. De dvd (dat inmiddels wel) van dit concert kijk ik nog graag terug.
Twee jaar geleden zag ik ze allebei afzonderlijk; Robbie op Pinkpop (lees het verslag hier) en Take That als trio in de Ziggo Dome. Toen sleepte ik mijn tante mee, want E. had er geen zin meer in. Tussen Carre en de Arena zat nog een concert in Ahoy, tijdens de Beautiful World tour. E. heeft zich er doorheen geslagen met spelletjes op zijn telefoon en muziek op zijn iPod om mij maar niet alleen naar Rotterdam te laten gaan. Begrijpelijk. Ik heb ook alles voor hem over, behalve Rammstein of Frans Bauer. Tante dus. Die vlakbij Amsterdam woont. Dus meteen een nachtje blijven slapen. Kijk, inmiddels groei ik daar ook in 😉
Ik volg ook de officiële social media kanalen van de heren en van een Nederlandse fanclub. Ik hoop ze namelijk nog altijd een keer tegen het lijf te lopen; op een vliegveld, in of bij hun hotel, waar dan ook. Maar dan moet ik wel weten waar ze uithangen. Mijn ultieme droom zou in vervulling gaan als ik eindelijk een selfie met Mark Owen, Robbie Wiliams, Gary Barlow (die overigens mooi is opgedroogd t.o.v. 1992 ;-)), Howard Donald en/of Jason Orange aan mijn Hall of Fame boekje kan toevoegen! #keepthedreamalive